Kasteel Soelen in Zoelen.
Kasteel Soelen in Zoelen is het hoofdgebouw van het rijksbeschermde historische buitenplaatscomplex ‘Soelen’, in de gemeente Buren, zuidwestelijk gelegen van het dorp Zoelen, in de Neder-Betuwe, in de Nederlandse provincie Gelderland.
Het dorp dankt zijn naam aan het riviertje de Suul of Soel, een afsplitsing van de Linge.
De vroegste vermelding van de naam Van Soelen stamt uit de periode tussen 1207 en 1307 als een Wouter van Soelen genoemd wordt als borg en als getuige. In 1263 is een vermelding bekend uit de stadsrechtenverlening van Wageningen, waarop een Otto van Soelen als ministeriaal voorkomt. Hij wordt meerdere malen genoemd als getuige. Deze Otto liet na zijn overlijden een minderjarige dochter na. Daardoor werd in 1298 Arend (of Arnt) van Arkel door Reinoud I van Gelre met het kasteel Soelen beleend. Mogelijk was Arnt of zijn zoon Jan gehuwd met Otto’s dochter. In 1349 stond de gelijknamige kleinzoon nog als heer van Soelen en Avezaath bekend.
De belening betreft het oude huis Soelen, dat later heerlijkheid ‘Den Aldenhaag’ genoemd werd, en dat in 1362 gesloopt is. De naam Aldenhaag komt in bronnen voor het eerst voor in 1518.
Het oude huis Soelen werd in 1355 vernield door hertog Eduard van Gelre. Er ontstond een conflict met Gelre nadat Arnold van Soelen het kasteel herbouwde, maar hij moest zich op 13 april 1362 onderwerpen aan het gezag van hertog Eduard.
Het huidige huis ligt op het zuidelijke grondgebied van het oude huis Soelen (Aldehagen of Aldenhaag), ruim 500 meter verwijderd van het oude huis.
Het wordt voor het eerst genoemd in 1306 als Walraven van Benthem zich ‘heer van Soelen’ noemt waarbij het gaat om de hofstede Soelen die gescheiden is van het oude huis Soelen. De strijd ging erom wie zich heer van Soelen mocht noemen, Jan van Arkel die ‘Soele over de Sole’ (het latere Aldehagen) bezat of Walraven die een stuk grond met de hofstede ten zuiden van het oude huis bezat. Beslist werd dat de heerlijkheid aan Van Arkel van Aldehagen bleef.
Omgeving
Aan het einde van de vijftiende eeuw stonden bij het door singels en grachten omgeven kasteel een duifhuis, een molen en een boerderij, en was het verder omgeven door boomgaarden en landerijen, met daaromheen akkers en weilanden. In de zeventiende eeuw is de boerderij op de voorburcht door Arent Vijgh († 1666) verbouwd tot koetshuis en voorzien van een duiventoren.
In 1884 beschreef dominee Craandijk in zijn Wandelingen door Nederland Zoelen als een ‘vrolijk en lieflijk landschap, om in de zomertijd een uitspanningsplaats te zijn voor de bewoners der omliggende steden en dorpen’, een groot bos met daarin verborgen het kasteel Zoelen.[8]
Tuin- en parkaanleg
In de 17e eeuw werd rondom Soelen een park aangelegd in de Franse stijl. Deze tuin werd een eeuw later deels heringericht in de Engelse landschapsstijl.
De geheel eigen mengvorm van deze twee stijlen wordt wel de Soelense stijl genoemd.